Dankzij de archivaris bij de gemeente Tynaarlo hebben we een nieuw spoor naar de vondst van de kinderlijkjes bij de kerk van Vries in de jaren 40. Op naar het Drents Archief.
Als kind kwam ik al in Assen toen mijn grootouders er woonden maar altijd raakte ik er de weg kwijt. Vandaag is het niet anders, Assen heeft een desoriënterende invloed op mij. Ik kom er regelmatig en altijd, maar dan ook echt altijd, verdwaal ik. Het kost me een half uur om de 200 meter vanaf de parkeerplaats naar de ingang van het Drents Archief af te leggen hoewel ik me terdege had voorbereid met de routeplanner. Of zou dit weer een teken zijn van de tegenwerkende natuurkrachten uit Vries?
Zelfs in het Archief, dat zich in een verrassend mooi gebouw bevindt, presteer ik het om te verdwalen. Gelukkig nemen de vriendelijke medewerkers mij bereidwillig op sleeptouw en worden me alle plekken en procedures getoond.
En dan de zoektocht naar de juiste dossiers! Ik heb een duidelijke omschrijving: de restauratie van de Nederlands Hervormde kerk in Vries van 1946 t/m 1949 door professor A.E. van Giffen, archeoloog. Al snel heb ik een dik dossier op tafel dat me van alles verteld over de financiering en subsidies met betrekking tot de restauratie van dit rijksmonument in de vorige eeuw. Helaas, daar heb ik niet zoveel aan.
Dan verschijnen er echter 2 ouderwetse schriften op tafel met het verslag van de restauratie (toegangsnummer 0040, inventarisstuk 122). Alweer helaas heb ik alleen de mobiele telefoon bij me voor foto's dus de kwaliteit is niet echt bijzonder. Het eerste wat me opvalt is echter dat professor van Giffen, de beroemde archeoloog die bekend werd als de hunebedkenner (en bewaarder en redder) bij uitstek helemaal niet de leider was van het restauratiewerk, hij werd er af en toe bij geroepen voor archeologisch onderzoek. De architect beschrijft in deze twee schriften de werkzaamheden van de restauratie (de vorstverletten, de geplette vinger van een arbeider, de vertragingen en de daadwerkelijke bouwkundige aanpassingen) maar weidt eigenlijk nergens uit.
Ik heb er de hele ochtend vrij voor genomen maar voel me toch steeds meer gefrustreerd wanneer ik maar geen verwijzing vind naar de archeologische kant van de zaak, specifiek dus de kinderlijken die zouden zijn gevonden. Er zijn vele interessante gegevens zoals het feit dat de parochie Vries voor het eerst in 1139 in een akte genoemd werd en natuurlijk wordt Ellardus Huisman vermeld, de laatste priester en 1e protestantse dominee (zie Het mysterie van de kerk van Vries).
Welke andere feiten tref ik nog aan:
- Op 19 juni 1946 beginnen architect J. Boelens, opzichter L. Struik en aannemer P. Timmerman de restauratie die ruim 3 jaar duurt.
- Er zijn 3 of 4 periodes waarin archeologische opgravingen worden gedaan, vanaf 11 november 1946, vanaf de week van 12 januari 1947 (deze twee zouden aaneengesloten kunnen zijn) tot 20 maart 1947; daarna van 22 november 1948 tot 24 december 1948 en tenslotte van 7 juni 1949 tot en met 9 juli 1949.
Bij de eerste opgraving komt van Giffen 2x per week het werk van zijn assistent Praamstra controleren, in 1947 lijkt het alsof hij wat vaker komt. In de week van 12 januari 1947 deden zich 'verschijnselen voor bij het blootleggen van het funderingsschip die het noodzaeklijk maakten dat Prof v. Giffen werd gewaarschuwd'. Wat werd er aangetroffen??? De architect gaat daarna zijn verslag gewoon verder over de bliksemafleider en we weten helemaal nog niets! Alleen dat ene meneer Glazema wat vaker (als assistent?) langskomt.
Op 22 november 1948 worden op grote schaal opgravingen op het kerkhof aan de zuid- en de noordzijde gedaan. Hierbij wordt het meeste personeel dat met de restauratie bezig is uitgeleend aan de archeologen om hen te helpen. Maar waarom? Geen woord erover. Alleen wordt terloops vermeld dat op 13 december de plek wordt gevonden waar in de 16e eeuw de beroemde Mariaklok werd gegoten.
Twee wazige foto's van 'begrafenisresten' is alles wat er getoond wordt. Het is duidelijk dat we de verslagen van professor van Giffen of zijn assistenten moeten zoeken, zo komen we niets verder, hoe behulpzaam men ook is bij het Archief.
De laatste opgravingsperiode is van 7 juni tot en met 9 juli 1949 waar men voor de toren onderzoek doet, wederom verstoken van elk detail. Behalve enkele data weten we dus helemaal niets meer, kunnen we niets bevestigen (noch ontkennen) en blijft het raadsel een volledig raadsel. Is er misschien helemaal geen mysterie? En waarom staat in het bijgevoegde krantenartikel uit die tijd dat de kerk van Vries misschien wel het belangrijkste gebouw ter wereld is zonder daar verder een woord aan te wijden?
Vol vragen verlaat ik de studiezaal maar in gesprek met het personeel stuit ik op een wel heel interessant stukje kennis: de mevrouw die mij van een bezoekerspas heeft voorzien is een directe nazaat van Ellardus Huisman, de laatste priester en eerste dominee van de kerk en daar is ze trots op! Ondanks het feit dat hij nogal graag diep in het glaasje keek, nooit slaagde voor zijn dominees-examen en uiteindelijk zelfs Drenthe uit verjaagd werd.
Deze zoektocht is nog maar net begonnen. Waar we gehoopt hadden antwoorden te vinden, hebben we alleen maar meer vragen terug gekregen. Op naar het volgende archief!